De wijnstok Vites vinifera is een plant die men 4000 jaar v.Chr. gebruikte voor bescherming en onderdak.
Toen er per ongeluk druivensap in het water kwam en ging gisten werd de eerste wijn geboren.
Georgië eist de titel op van oudste wijnland.
Er wordt gezegd dat de eerste wijn uit de Kaukasus komt.
Dit gebied wordt ook wel Mesopotamië genoemd.
In 3000 v.Chr. is de kennis van wijn via handel in Egypte en Griekenland gekomen.
Deze landen zijn verder gegaan met het ontwikkelen van wijn.
De Grieken begonnen de wijn in kruiken te bewaren.
Maar omdat het niet lang houdbaar was en de kruiken niet goed tegen de wijn konden voegden ze hars er aan toe.
Doordat de houdbaarheid op deze manier verbeterde bleven ze de hars toe voegen.
Ook word er gezegd dat ze er hars bij bleven doen omdat men gewend was aan de harssmaak en het zo gaan missen.
Door het Romeinse rijk is de wijnbouw en kennis verspreidt over Europa.
Dit kwam doordat het Romeinse leger ook wijn wou drinken na een overwinning.
Hierdoor werden in nieuwe landen wijnplantages aangelegd.
Op deze manier kwam de wijnbouw en kennis in 2000 jaar v.Chr. via het Romeinse leger in Noord Afrika, Italië en Sicilië.
In de 5e eeuw kwam een duistere periode voor de wijnbouw, het Romeinse rijk viel ineen en de Germanen en Moren vernielde bijna alle wijngaarden.
De redding kwam vanuit het geloof, bij elke klooster legde men een wijngaard aan.
In de 9e eeuw had Karel de Grote de macht.
Hij was een grote wijnliefhebber en daarom heel veel wijngaarden aanleggen in Frankrijk en Duitsland.
Tot de 17e eeuw werd er vooral jonge wijn gedronken.
Dit kwam omdat ze de wijn in houtenvaten bewaarden en dit hierin niet lang houdbaar was.
Doordat de kurk kwam kon men de wijnen langer bewaren.
Ondertussen vonden ze in Midden-Europa nieuwe methodes uit om andere soorten wijn te maken.
In Duitsland kwamen ze erachter dat als je laat oogst in combinatie met edele rotting (botrytis) je een zoetere wijn krijgt.
In Frankrijk kwamen ze erachter dat als je procedé gebruikt je een bruisende wijn krijgt.
In de 19e eeuw hadden de wijnboeren heel veel last van druifluis.
De druifluis eet de wortelen op van de druivenplant waardoor die geen vocht en voeding kan opnemen.
Hierdoor kan heel je oogst afsterven.
De oplossing hiervoor is dat alle Europese druifplanten werden geënt op Amerikaanse wortelen.
De druifluis at namelijk niet van deze wortelen.