het ideale jaargetij en klimaat is:
- De winter niet te koud.
- Het voorjaar niet te droog.
- De zomer warm genoeg met af en toe neerslag.
- Herfst droogte en genoeg warmte.
werkzaamheden van de wijnboer:
- snoeien
- verzorgen van de druivenstokken.
- Oogsten.
- Kneuzen van de druiven.
- Gisten van de most.
- Opvoeden van de wijn.
- Bottelen.
Ontwikkeling suikers en zuren:
Tijdens de groei van de druif ontstaan er twee soorten zuren.
Namelijk wijnsteenzuur en appelzuur.
Wijnsteenazuurgehalte blijft meestal wel constant.
Appelzuur word door middel van fotosynthese verbrand (verbruikt).
Dit is afhankelijk van de warmte en het licht wat de druif krijgt.
Het restproduct wat achter blijft is suiker.
Dit proces is heel belangrijk voor een goede wijn.
Aan de hand van het suikergehalte wordt er geoogst.
Het suikergehalte wordt gemeten met een densimeter.
Verschillende bodemsoorten:
Een bodem voor wijnbouw moet twee belangrijke eigenschappen hebben:
De bodem moet een goed vocht door latend vermogen hebben en arm zijn aan voedingsstoffen.
Een rijke bodem zorgt ervoor dat de plant te veel voedingstoffen krijgt.
Dit zorgt voor snelle bladgroei en matig fruit.
Organische stoffen en mineralen voeden de wijnstokken.
Kiezelgrond:
Zorgt voor frisse lichte wijnen.
Ligt in de 1e grondlaag.
Kalksteen:
Zorgt voor een hoge alcohol percentage en een fijne geur.
Leemsteen:
Wordt de wijn wat zwaarder van en geeft meer kleur en meer tannine.
Leisteen:
Houd warmte vast en geeft dit ’s nachts af. Belangrijk in de noordelijke streken.
Graniet:
Geeft volle en warmen wijnen.
Grind:
Is water doorlatend en zorgt er zo voor dat er geen water bij de wortels blijft zodat ze niet gaan rotten.
Het klimaat voor wijnbouw.
Klimaat is een bepaalde weersomstandigheden in een gebied.
In de wijnbouw hebben we twee klimaten.
Op het noordelijkhalfrond tussen de 30 en 50 breedtegraad en op het zuidelijkhalfrond tussen de 30 en 50 breedtegraad.
Hierin is het klimaat het best voor de wijnbouw.
Er wordt wel eens buiten deze gebieden wijn verbouwd maar dit komt zelden voor.
Een klimaat is een combinatie van regen zon etc. in een lange periode.
Het ideale per jaargetij:
- Winter : niet te koud.
- Voorjaar: niet te droog.
- Zomer: warm genoeg met af en toe neerslag.
- Herfst: droog en voldoende warmte.
Wat doet de weergesteldheid met de plant:
- Strenge vorst(-20): doet de plant afsterven.
- Nachtvorst in het voorjaar: de uitbottende knoppen doden.
- Hagelbuien vroeg in het seizoen: doet de jongen loten (takjes) ernstig beschadigen.
- Hagelbuien laat in het seizoen: doet de vruchten beschadigen en kan zo zorgen voor bacteriële besmettingen.
- Veel regen: kan zorgen voor rottingen.